regentschapsraad

Biografisch Woordenboek van Nederlandsch-Indië

Burgemeestre, Louis Jean Martin (R.O.N.), architect bij de waterstaat en ’s lands openbare gebouwen en bekend uitvoerder van grote irrigatiewerken in Nederlandsch-Indië. Hij werd geboren te Soerabaja op 21 juli 1883 als zoon van Louis Jozef Burgemeestre, werkzaam bij de staatsspoorwegen op Java, laatstelijk adjunct-chef bij de exploitatie, en Wilhelmina Elisabeth Walter. Hij overleed te Tjimahi, Japans interneringskamp nr. 4 op 25 april 1945 en werd herbegraven op het Nederlands ereveld Leuwigajah te Cimahi. Hij erkende een dochter van de inlandse vrouw Doedoe Hoeloekati en een zoon van de Soendanese vrouw Soehaemi.

Zijn werkende leven speelde zich af bij de waterstaat en ’s lands burgerlijke openbare werken, waar hij op 28 april 1905 werd benoemd tot tijdelijk waarnemend opzichter 3e klasse op een maandsalaris van 150 gulden en met ingang van 1 november 1908 tot opzichter op 150 gulden per maand. Ingaande 1 juli 1912 werd hij opzichter 2e klasse op 200 gulden per maand, gevolgd door zijn benoeming op 1 aug. 1918 tot opzichter 1e klasse. Met zijn tijdelijk benoeming in 1905 werd hij in de residentie Soerabaja geplaatst, maar vrijwel direct daarna volgde zijn overplaatsing naar de residentie Menado, waar hij werkzaam was te Posso en Gorontalo. Vanaf 1910 was hij werkzaam op Java, eerst in de afdeling Indramajoe (residentie Cheribon), waar hij onder het toezicht van de chef van de irrigatieafdeling Tjimanoek (residenties Cheribon en Preanger Regentschappen) werd belast met het opnemen en uitvoeren van werken ter verbetering van de bevloeiing door de Sindopradja- en Doetamatileidingen. In november 1918 werd hij toegevoegd aan het hoofd van de bevloeiingswerken uit de Madioenrivier. Hij bleef daar slechts kort, want reeds in februari 1919 werden hem de bevloeiingswerken in de afdeling Krawang (residentie Batavia) als werkkring aangewezen.

Tussen de bedrijven door volgde hij de cursus voor architect, die hij in 1912 succesvol afrondde. Het duurde echter nog acht jaar voor hem met ingang van 1 oktober 1920 tijdelijk de waarneming van de betrekking van architect werd opgedragen, in welke rang hij met ingang van 1 juli 1921 definitief werd benoemd. In zijn nieuwe hoedanigheid bleef hij in Krawang waar hij de uitvoering leidde van de bevloeiingswerken die bekend stonden als de Tjitaroemwerken en waren genoemd naar de rivier Tjitaroem. De oppervlakte van het door deze werken bevloeide gebied bedroeg 110000 bouw, ongeveer even groot als twee derde van de provincie Utrecht. Genoemde werken werden op 30 november 1925 met veel ceremonieel en feestelijkheden geopend en waren op dat moment de grootste bevloeiingswerken op Java. Te Krawang was hij ook lid (1925-1926) van de regentschapsraad van die afdeling.

Na te zijn teruggekeerd van een jaar Europees verlof werkte hij met ingang van medio 1927 als architect onder het hoofd van de bevloeiingswerken in de afdelingen Bantam, Batavia en Buitenzorg. Als standplaats werd hem Balaradja aangewezen, gelegen ten westen van Tangerang in de residentie Batavia. Met ingang van 31 december 1931 vroeg en kreeg hij wegens volbrachte diensttijd eervol ontslag uit ’s lands dienst. Na zijn pensionering woonde hij te Batavia, eerst in Weltevreden, later in Batavia-Centrum, waar hij beheerder was van het zwembad Manggarai. Hij was lid van het Indo-Europees Verbond (I.E.V.) en lid (1933-1936) en gecommitteerde (1933-1936) van de regentschapsraad van Bandoeng. Bij Koninklijk Besluit van 26 november 1925 (Nederlandsche Staatscourant van 2 december 1925; Bataviaasch Nieuwsblad van 1 december 1925, Tweede blad) werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau als waardering voor het grote aandeel dat hij had in de totstandkoming van de Tjitaroemwerken, voor welke werken de Koningin bijzondere belangstelling had getoond.

Archivalia: Stamboekinschrijving van Louis Jean Martin Burgemeestre, Nat. Archief, Archief Ministerie van Koloniën, Stamboeken burgerlijke ambtenaren in Nederlandsch-Indië en de gouvernementsmarine, 1836-1940 (toegang 2.10.36.22), inv.nr. 930, fol. 563 (scan 292); Oorlogsgravenstichting, Persoonsdossier van Louis Jean Martin Burgemeestre; Oorlogsgravenstichting, Registratie in het slachtofferregister van Louis Jean Martin Burgemeestre.

Literatuur: R.G. de Neve, ‘Genealogie van de familie Burgemeestre (jongste staak)’, De Indische Navorscher 29 (2016) 7-97, ald. 61.

Familiepapieren: —

Krantenberichten: Bataviaasch Nieuwsblad van 1 december 1925, Tweede blad (Opening der Tjitaroemwerken); Algemeen Handelsblad van 28 december 1925 (Opening der Tjitaroemwerken).

Roel de Neve.

© BWNI.
In bronvermeldingen aan te halen als: Burgemeestre, Louis Jean Martin, ‘Biografische Woordenboek van Nederlandsch-Indië’, https://indischgenealogischerfgoed.nl/bwni/burgemeestre-louis-jean-martin/