Munniks De Jongh

(Valkenswaard-Nederlandsch-Indië)

 

Beschrijving: Doorsneden: A op een blauw veld twee gekroonde, horizontaal en boven elkaar geplaatste, kronkelende slangen met een rode tong en een staart, beide in de vorm van een pijlpunt, alles van goud; B gedeeld: 1 op een veld van zilver een en profiel geplaatste, uitkomende monnik van natuurlijke kleur, het hoofd ontbloot, gekleed in een bruine pij, met gebogen linkerarm, houdende in de linkerhand een recht naar beneden hangende rozenkrans; 2 op zilver een lage, versmalde keper met over het linkerbeen gaande een verlaagde, versmalde keper, en het rechterbeen gesteund door een schuinlinks geplaatste, versmalde balk, op zijn beurt ondersteund door een smalle, schuinlinks geplaatste staander, alles van groen en overtopt door een blauwe lelie. Twee helmen. Wrong: rechts goud en blauw, links groen en zilver. Helmteken: rechts twee uitkomende, om elkaar naar boven kronkelende gouden slangen met rode pijltongen, de koppen toegewend en getopt door een kroon; links de monnik op buikhoogte uitkomend. Helmkleed: links blauw, gevoerd van goud, rechts groen, gevoerd van zilver.

Bron: Nederland’s Patriciaat 1919, pag. 161 (waar sprake is van palingen i.p.v. slangen en in het rechter helmteken van overtopt i.p.v. getopt); heraldische databank van het Centraal Bureau voor Genealogie.

De familie Munniks de Jongh stamt af van Jan Jacobus de Jongh (R.N.L.) (1808-1890), die bij Koninklijk Besluit van 21 febr. 1870, nr. 10 vergunning verkreeg de naam Munniks voor de zijne te plaatsen. Vijf zoons werden officier in het Oost-Indisch leger, waarvan vier met nakomelingen in Nederlandsch-Indië.

voor een pdf-bestand van het hele artikel.